“Wij zijn allemaal ambassadeurs voor het restauratievakmanschap”
28-11-2017 | Dat is de conclusie van de discussie tijdens de deelsessie ´Restauratievakmanschap, wat hebben we ervoor over?’ tijdens het Nationaal Monumentencongres van 9 november jl. Ruim 80 deelnemers deelden graag hun visie op het erfgoed- en restauratieonderwijs. Kritische succesfactoren voor behoud van restauratievakmanschap zijn volgens de zaal continuïteit en toekomstperspectief, bekendheid van het vak -al op de middelbare school- en het salaris.
Over de vraag of een opleiding nodig is om actief te zijn in de erfgoedsector zijn de meningen verdeeld. De ene helft van de zaal is het hiermee eens, de andere helft oneens. Argument voor het volgen van een opleiding is dat het restauratievak zo specifiek is, dat je er juist goed voor opgeleid moet zijn om het werk goed uit te kunnen voeren. Een argument tegen is, dat het meester-gezelsysteem erg goed werkt en dat opleidingen dus niet nodig zijn. Een molenmaker in de zaal nuanceert dit: hij heeft het vak van zijn vader geleerd, omdat er geen opleidingen meer zijn. Het is moeilijk om aan enthousiastelingen te komen voor dit vak. Een andere deelnemer is van mening dat je zonder opleidingen een heel eind kan komen. Het gaat om ambitie. Hij heeft zelf geen specifieke opleidingen voor dit vakgebied gevolgd, maar heeft veel geleerd via bij- en nascholen: “Je kunt overal heel veel leren.”
De omvang van de bouwproductie in de restauratie (werk aan monumenten) is slechts 1% van de totale productie in de bouw. Het besef dat het om een heel klein werkveld gaat is belangrijk om het probleem van de lage instroom in opleidingen aan te pakken. Er wordt gepleit om breder te kijken dan alleen naar geregistreerde monumenten, ook naar onderhoud en verbouw van karakteristieke gebouwen. Daar is meer in te doen en daarvoor zijn ook vakmanschap vaardigheden nodig. Neem een voorbeeld aan het kasteel van Guédelon in Frankrijk. Hier wordt een kasteel op historisch ambachtelijke wijze gebouwd. Met zo’n project kun je de crisis doorkomen.
Op middelbare school al zorgen voor aandacht voor restauratie
De zaal valt even stil als het aanbod aan verschillende erfgoed- en restauratieopleidingen wordt getoond: zeventien verschillende disciplines! Maar snel hervat men zich en komen de kritische noten: voor nieuwe ontwikkelingen is in de opleidingssectorsector weinig aandacht. Bijvoorbeeld de robot in de steenhouwerij (een deel van het werk automatiseren kan goed) en BIM (is wél passend in de restauratie). Er wordt gewezen op het feit dat er niet genoeg leerlingen zijn, omdat er onvoldoende werk is en de continuïteit ontbreekt. Ook ontbreekt de schakel naar het reguliere onderwijs. Hier dient al aandacht te worden besteed aan het restauratievakmanschap, dan komen er ook jongeren naar de bouw. Nu zijn het vooral mensen, die al in de branche werken, die opleidingen gaan doen. In de meeste opleidingen zitten meer wat oudere mensen. De zaal is het roerend met elkaar eens dat erfgoedzorg een vak is en dat er veel prachtige disciplines zijn. Dit moet de sector zelf goed uitleggen en promoten naar jongeren. Wel is het belangrijk dat talenten gespot worden. Ook het onderwijs kan hier een actieve rol in spelen. Dat moet uitgelegd worden aan docenten en decanen.
Kort samengevat luiden de conclusies:
- We zijn allemaal ambassadeur met een taak. Communiceer: Kies voor vakmanschap!
- Overheid: zorg voor continuïteit in de werkgelegenheid in de restauratiebranche!
- Instroom, imago, zelf het vak promoten à hard nodig. Dat moeten we met alle partijen samen doen.