Meetbaar maken van de kwaliteit van restauratiewerkzaamheden
17-03-2025 | Wanneer zijn restauratiewerkzaamheden kwalitatief goed? Niet alleen in technische zin, maar ook wat historisch verantwoord is. In Nederland geven de beoordelings- en uitvoeringsrichtlijnen van Stichting ERM sturing en maken kwaliteit meetbaar. Deze richtlijnen spelen ook een centrale rol bij alle NCE-opleidingen. De grote vraag: waarop zijn deze beoordelings- en uitvoeringsrichtlijnen gebaseerd?
De grondslag van restauratie
Bij de discussie over restauratie staan vragen zoals: wat is kwaliteit? en waar moet restaureren aan voldoen? centraal. Deze discussie is al langere tijd gaande en ook zeker nog niet afgesloten. De eerste uitgangspunten voor restaureren dateren uit 1917 en zijn geformuleerd door de toenmalige Oudheidkundige Bond (Nederland). In 1931 werd in Venetië voor het eerst een congres gehouden op Europees niveau en daar is een charter opgesteld, waarin wordt beschreven waaraan de instandhouding van monumenten moet voldoen. Tijdens het tweede congres, in 1964, is de definitieve versie van het Internationaal Handvest voor het behoud en restauratie van monumenten vastgesteld. Dit document staat bekend als het Charter van Venetië. De artikelen van het Charter van Venetië worden vervolgens geïmplementeerd in nationale wetgeving. Uit het Charter van Venetië zijn met name artikel 3 en 4 belangrijke elementen voor het behoud van monumenten, volgens bouwhistoricus en docent Willard van Reenen.
Artikel 3: De conservering en restauratie van monumenten hebben als oogmerk de objecten als kunstwerk en als historisch document te behouden.
“Een gebouw wordt gezien als een historisch boek en daar mag je niet zomaar een bladzijde uitscheuren. Ook jongere tijdslagen kunnen belangrijk zijn in de geschiedenis van het gebouw. In de bouwhistorie wordt gezegd dat een gebouw de belangrijkste bron van onderzoek is. Het is belangrijker dan archieven, want een gebouw liegt niet. Alleen je moet hem wel kunnen lezen. Informatie uit een archief of een oude bouwtekening betekent niet per sé dat het gebouw ook zodanig gebouwd is”, zegt Willard.
Artikel 4: Het is essentieel voor de instandhouding van monumenten dat ze regelmatig worden onderhouden.
Willard: “Als je een gebouw niet regelmatig onderhoudt, dan ontstaan er lekkages, krijg je gevolgschade en moet je gaan restaureren. Met elke restauratie gaat in meer of mindere mate historisch materiaal verloren en dat wil je in de monumentenzorg zien te voorkomen.”
Gebouwen krijgen in de loop van de tijd door allerlei veranderingen en aanpassingen een historische gelaagdheid, die door de bouwhistoricus uiteengerafeld wordt. Foto: Willard van Reenen.
Handvaten op basis van het charter
“Kwaliteit is het onderwerp, waarover het meest wordt gediscussieerd in de monumentenzorg”, zegt Willard. Het is een enigszins diffuus begrip en het betekent voor iedereen niet altijd hetzelfde. Op basis van de grondbeginselen voor restauratie (1917) en het Charter van Venetië (1931 en 1964) zijn in Nederland de algemene uitgangspunten voor het restaureren van gebouwen in 1991 gepubliceerd. Om een bepaalde standaard te ontwikkelen voor de restauratieprojecten en –werkzaamheden heeft Stichting ERM, in samenwerking met relevante partijen, beoordelings- en uitvoeringsrichtlijnen ontwikkeld per discipline op basis van de hiervoor genoemde in 1991 geformuleerde uitgangspunten. Deze beoordelings- en uitvoeringsrichtlijnen zijn in de lesstof van alle NCE-opleidingen verwerkt en waar mogelijk ook in de NRC-cursussen. Zodra deze richtlijnen worden aangepast, dan wordt ook de lesstof geactualiseerd.
Een voorbeeld van een Rijndekking waarbij eindorten ontbreken (links). Dit is technisch en historisch gezien onjuist. Daarnaast hetzelfde voorbeeld waarbij de Rijndekking is vervangen zoals het volgens URL 4010 zou moeten. Nu wel met (gestaffelde)eindorten. Foto's: Klaas Boeder.
Ontwikkeling van de kijk op restauratie
Willard: “Tegenwoordig willen we met restaureren jongere tijdslagen in stand houden in tegenstelling tot vroeger. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de tijd van Cuypers, tot zelfs in de tijd van de jaren ‘70 van de vorige eeuw, dan werd er sterk reconstruerend gerestaureerd. Dat is restauratie waarbij men terugging naar de vermeende eerste bouwfase. Dat betekent dat je alle jongere tijdslagen gaat verwijderen. Als je deze tijdslagen verwijdert, dan krijg je een heel steriel monument. Het wordt een gebouw zonder bouwsporen, zonder historische gelaagdheid en zonder verhaal. Tijdslagen bevatten belangrijke gegevens, die iets zeggen over de geschiedenis van het pand. Een gebouw wordt volgens het Charter van Venetië als een historische bron gezien. Dat betekent dat we ook met jongere tijdslagen zorgvuldig moeten omgaan. Langzaam werd de overstap gemaakt van reconstruerend naar consoliderend restaureren: houden wat je hebt en in stand houden zoals het gebouw er nu bij staat. De jongere tijdslagen horen bij de geschiedenis van het gebouw. Een gebouw herbergt veel informatie, denk aan: gebruikte materialen, constructies, afwerkingen, bouwsporen, bouwfasering, enzovoorts. Het is de kunst om dat uiteen te rafelen, een reconstructie te maken op papier en aan te geven wat er in de loop van de jaren is veranderd. Het is belangrijk om goed naar een monument te kijken en bouwhistorisch onderzoek te doen. Je geeft ook de waarde van jongere tijdslagen aan. Een architect heeft altijd de mogelijkheid om jongere tijdslagen te verwijderen, mits onderbouwd en alleen als deze van relatief weinig historisch belang zijn en erg storend werken op de architectuur, de plattegrondstructuur of de aankleding van het interieur.”
Handvesten, artikelen en richtlijnen geven sturing, maar niet direct handvaten voor het daadwerkelijk uitvoeren van restauratiewerkzaamheden. Binnenkort verschijnt het artikel ‘De restauratieladder een onmisbaar onderdeel voor de restauratieketen’. Dit is naast een hulpmiddel voor de manier van denken over een onderdeel van een restauratieproject ook een taal, die iedereen in de restauratieketen behoort te verstaan.